De muziekinstrumenten




1. Halfautomatische voorzetapparaten en piano’s.  Daaronder de naamgever van het museum, de Pianola voorzetapparaten, die vanaf 1899 door de firma Æolian op de markt gebracht werden, en navolgers zoals Phonola (Hupfeld) en Pleyela (Pleyel). Vervolgens een generatie aan piano’s met ingebouwd speelapparaat en hand- en voetbediening, vanaf 1908 meestal met een apparaat voor het standaard 88-toons roltype.

2. Reproduktie-piano’s, en voorzetapparaten.  Deze kostbare zelfspelende systemen werden vaak in vleugels ingebouwd, maar natuurlijk ook in piano’s. Duitse fabrikanten leverden ze ook als voorzetters, waarvan we een volstrekt uniek exemplaar in bruikleen hebben, dat door een vakkundige decoratieschilder passend werd gemaakt bij een met satijnhout gefineerde Steinway-vleugel met inlegwerk, houtsnijwerk en andere decoraties.

3. Automatische café-pianola’s.  We hebben fraai versierde instrumenten, vaak met muntinworpsysteem en een instrument met een automatische‘rollen-wisselaar’ die het mogelijk maakt verschillende rollen na elkaar te kunnen afspelen.

4. Automatisch spelende harmoniums.  Eind 19e eeuw kwamen de meeste harmoniums uit de VS. De pionier van de pianolatechniek Æolian begon met het maken van kleine‘organettes’ (met harmoniumtongen), de Celestina. Daarna volgden steeds grotere exemplaren, die ook als harmonium bespeelbaar waren: de Princess, de Aeolian Grand en de Orchestrelle. Het museum heeft zelfspelende harmoniums uit Amerika, Frankrijk en Duitsland.

5. Automatisch spelend pijporgel.  Æolian bouwde enkele honderden automatisch spelende pijporgels voor de villa’s van de allerrijksten, met name in de Verenigde Staten. Daar werden ze in een speciaal ontworpen muzieksalon geplaatst of in het trappenhuis, zodat bezoekers een spectaculaire muzikaal omlijste entree konden maken. In Engeland werden er ca. 100 geïnstalleerd in de grote landhuizen van schatrijke families daar.
Enige tientallen van deze orgels vonden hun weg naar het vasteland van Europa, bijvoorbeeld naar het landhuis van Krupp in Essen (Villa Hügel) en naar het enorme kasteel van de vorst van Lippe-Detmold (oom van Prins Bernhard).
De Nederlandse zakenman, mecaenas en muziekliefhebber Julius Carl Bunge liet ook zo’n instrument plaatsen in zijn villa Kareol in Aerdenhout (1910). Hij liet bovendien rollen maken van zijn eigen arrangementen voor dit instrument, met muziek van Wagner, Richard Strauss, Mahler en Debussy.
Het museum heeft dit unieke orgel weten te redden van een gewisse ondergang (1992). Later verworven we allerlei aanvullingen, zoals door Bunge gearrangeerde rollen, documenten, boeken en andere voorwerpen uit zijn bezit. En ook een rollenapparaat ter vervanging van het verdwenen apparaat in de oorspronkelijke speeltafel. In het museum staat een maquette van zijn bijzondere villa Kareol. Op de eerste verdieping van het museum pand is voldoende ruimte om een replica van de muzieksalon te bouwen met het orgel in een opstelling die vrijwel identiek is aan de oorspronkelijke situatie.

6. Voorlopers.  Allerlei (meestal) mechanisch werkende voorlopers van de pianola en talloze andere mechanisch werkende automatische muziekinstrumenten.

7. Historische piano’s.  Een aantal tafelpiano’s en andere antieke piano’s uit de 19e eeuw.

8. Concurrenten.  Een aantal fonografen en grammofoons, met een uitgebreide verzameling van bijbehorende geluidsdragers, zoals wasrollen, 78-toerenplaten en LP’s van vooral pianomuziek. Ook een van de eerste radiotoestellen van Philips, uit 1927. Met bakelieten luidspreker, koptelefoon en een indrukwekkende draadantenne, en met de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing.
De komst van de radio betekende, samen met het desastreuze effect van de economische crisis van de jaren‘30, al snel het einde van de pianola-fabricage. Radio’s waren natuurlijk veel goedkoper te bouwen en ze maakten het genieten van muziek in huis veel betaalbaarder.

9. Documentatie.  Het museum heeft verder een zeer omvangrijke gespecialiseerde bibliotheek en een uitgebreid archief met documentatiemateriaal. Ook beschikt het museum over veel objecten die met de geschiedenis van de pianola verband houden, zoals bijvoorbeeld kisten van muziekrollenbibliotheken.

Overzicht van de belangrijkste instrumenten:




De muziekinstrumenten




1. Halfautomatische voorzetapparaten en piano’s.  Daaronder de naamgever van het museum, de Pianola voorzetapparaten, die vanaf 1899 door de firma Æolian op de markt gebracht werden, en navolgers zoals Phonola (Hupfeld) en Pleyela (Pleyel). Vervolgens een generatie aan piano’s met ingebouwd speelapparaat en hand- en voetbediening, vanaf 1908 meestal met een apparaat voor het standaard 88-toons roltype.

2. Reproduktie-piano’s, en voorzetapparaten.  Deze kostbare zelfspelende systemen werden vaak in vleugels ingebouwd, maar natuurlijk ook in piano’s. Duitse fabrikanten leverden ze ook als voorzetters, waarvan we een volstrekt uniek exemplaar in bruikleen hebben, dat door een vakkundige decoratieschilder passend werd gemaakt bij een met satijnhout gefineerde Steinway-vleugel met inlegwerk, houtsnijwerk en andere decoraties.

3. Automatische café-pianola’s.  We hebben fraai versierde instrumenten, vaak met muntinworpsysteem en een instrument met een automatische‘rollen-wisselaar’ die het mogelijk maakt verschillende rollen na elkaar te kunnen afspelen.

4. Automatisch spelende harmoniums.  Eind 19e eeuw kwamen de meeste harmoniums uit de VS. De pionier van de pianolatechniek Æolian begon met het maken van kleine‘organettes’ (met harmoniumtongen), de Celestina. Daarna volgden steeds grotere exemplaren, die ook als harmonium bespeelbaar waren: de Princess, de Aeolian Grand en de Orchestrelle. Het museum heeft zelfspelende harmoniums uit Amerika, Frankrijk en Duitsland.

5. Automatisch spelend pijporgel.  Æolian bouwde enkele honderden automatisch spelende pijporgels voor de villa’s van de allerrijksten, met name in de Verenigde Staten. Daar werden ze in een speciaal ontworpen muzieksalon geplaatst of in het trappenhuis, zodat bezoekers een spectaculaire muzikaal omlijste entree konden maken. In Engeland werden er ca. 100 geïnstalleerd in de grote landhuizen van schatrijke families daar.
Enige tientallen van deze orgels vonden hun weg naar het vasteland van Europa, bijvoorbeeld naar het landhuis van Krupp in Essen (Villa Hügel) en naar het enorme kasteel van de vorst van Lippe-Detmold (oom van Prins Bernhard).
De Nederlandse zakenman, mecaenas en muziekliefhebber Julius Carl Bunge liet ook zo’n instrument plaatsen in zijn villa Kareol in Aerdenhout (1910). Hij liet bovendien rollen maken van zijn eigen arrangementen voor dit instrument, met muziek van Wagner, Richard Strauss, Mahler en Debussy.
Het museum heeft dit unieke orgel weten te redden van een gewisse ondergang (1992). Later verworven we allerlei aanvullingen, zoals door Bunge gearrangeerde rollen, documenten, boeken en andere voorwerpen uit zijn bezit. En ook een rollenapparaat ter vervanging van het verdwenen apparaat in de oorspronkelijke speeltafel. In het museum staat een maquette van zijn bijzondere villa Kareol. Op de eerste verdieping van het museum pand is voldoende ruimte om een replica van de muzieksalon te bouwen met het orgel in een opstelling die vrijwel identiek is aan de oorspronkelijke situatie.

6. Voorlopers.  Allerlei (meestal) mechanisch werkende voorlopers van de pianola en talloze andere mechanisch werkende automatische muziekinstrumenten.

7. Historische piano’s.  Een aantal tafelpiano’s en andere antieke piano’s uit de 19e eeuw.

8. Concurrenten.  Een aantal fonografen en grammofoons, met een uitgebreide verzameling van bijbehorende geluidsdragers, zoals wasrollen, 78-toerenplaten en LP’s van vooral pianomuziek. Ook een van de eerste radiotoestellen van Philips, uit 1927. Met bakelieten luidspreker, koptelefoon en een indrukwekkende draadantenne, en met de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing.
De komst van de radio betekende, samen met het desastreuze effect van de economische crisis van de jaren‘30, al snel het einde van de pianola-fabricage. Radio’s waren natuurlijk veel goedkoper te bouwen en ze maakten het genieten van muziek in huis veel betaalbaarder.

9. Documentatie.  Het museum heeft verder een zeer omvangrijke gespecialiseerde bibliotheek en een uitgebreid archief met documentatiemateriaal. Ook beschikt het museum over veel objecten die met de geschiedenis van de pianola verband houden, zoals bijvoorbeeld kisten van muziekrollenbibliotheken.

Overzicht van de belangrijkste instrumenten: